Beslismodellen voor Cloud computing: kinderen krijgen met je kalverliefde, aanbevolen door wc-eend
De onderstaande blog is in april geschreven naar aanleiding van de voorbereidingen van Cloudcon. Het was toen een soort veldverkenning. Zo langzamerhand lijkt het me verstandig om deze in combinatie met een vervolgblog te publiceren, want de analyse is juist en de impact erg groot.
Welke beslissingen moeten worden genomen rond cloud computing? Moeten we de mensen van wc-eend geloven, die wc-eend aanprijzen zonder ons een marktverkenning te bieden? Maar in wat voor bodemloze put stort ik mezelf als ik hen geloof en volg?
In het kort is dat de situatie waar de Nederlandse en Europese ondernemers staan met betrekking tot cloud computing. Ja, je moet snel beslissen wat je gaat doen omdat de markten waanzinnig snel veranderen, keyplayers zomaar verdwijnen en nieuwe spelers hun markt aandeel snel zien stijgen, en nee, je hebt geen flauw idee wat de consequenties zijn van die beslissingen.
En het advies van je ouders om het rustig aan te doen, omdat jij en je kalverliefde nog heel veel mensen zullen ontmoeten, tja, dat werkt dus niet meer: de consument, die ook werknemer en burger is, is genadeloos in het gebruik van nieuwe technologieën en ook genadeloos in het opzeggen van oude loyaliteit: het lijkt erop, dat je nu moet handelen. In dit document proberen we in grote lijnen de kaders te tonen, die hier een rol spelen, en wat ons antwoord hierop is.
1. Gedreven door de consument
In de afgelopen vijftien jaar zijn technologieën via organisaties en niet via consumenten gemeengoed geworden. Organisaties en bedrijven zagen een voordeel in het gebruik van personal computers en door de koppelverkoop van pc met een besturingssysteem en uiteindelijk ook met een kantoorautomatiseringspakket is de markt richting Microsoft gedreven. Dat werd in grote mate versterkt door de overheid, die pc-privé-projecten financieel ondersteunde: zo kon je thuis oefenen wat je op je werk moest doen. En daar heeft een groot gedeelte van de ICTers goed van kunnen eten: upgrades, migraties en implentaties van “nog meer en nog beter” waren aan de orde van de dag cq. dat kostte soms wel jaren.
Maar geleidelijk is die markt verandert: als je dan toch een pc hebt, dan kun je daar de vakantiefoto’s op bewerken en opslaan en eventueel verzenden aan opa’s en oma’s. En op die pc van pa kun je verdraaid leuk spelletjes doen, niet patience of minesweeper om te leren met de muis om te gaan, maar real-life-action-games. En opeens kon je die ook in een netwerk spelen. Maar wie organiseert nog LANparties, waar je je eigen pc naar toesleept om met maten te snel af te zijn met guns, tuinbouw of race-auto’s? Dat doe je nu in nieuwe communities op het internet. En de ruimte op die oude pc-privé-pc was toch echt te klein voor de foto’s van de nieuwe digitale camera. Waarnaartoe met je digitale foto-archief? Weggooien is geen optie want je wilt je kinderen nog altijd met kinderkiekjes verrassen op hun bruiloft… als die er nog komt. En zo ga je zoeken naar opslagcapaciteit buitenshuis en zogenaamd veilig. Naast dit leven in communities en je privéspullen buitenshuis opslaan is er nog een derde factor, die een organisatie niet in de hand heeft: korte communicatie; het dure SMSsen werd ingewisseld voor chatten, twitteren en je alter ego op facebook bijhouden: ik zit nu hier en ik eet dit en oh wat hebben we een lol, kijk maar naar de foto en dat deel ik met 1000 vrienden en de rest van de wereld.
De consument heeft zijn en haar weg gevonden in werelden waar organisaties in de traditionele manier geen antwoord voor en geen rol in hebben. Dit lijkt een gat in de markt te zijn voor alle organisaties: ga ik zelf die communities, opslag en communicatie aan mijn werknemers en klanten bieden of kan ik door mijn aanwezigheid in die cloud van functionaliteit een rol spelen en zo mijn marktaandeel behouden of vergroten. De waarde van facebook lijkt te zitten in de mogelijkheid om via informatie over gebruikers marktaandeel te houden of te verbeteren en tegelijkertijd moet iedere organisatie rekening houden met eenmansacties, die als olievlekken uitbreiden en je imago rond kinderarbeid, servicegerichtheid en produktkwaliteit in no-time vernietigen.
2. Het antwoord van de traditionele ICT markt
“Nog beter en nog meer van hetzelfde” werkt niet meer. De tijden, dat een systeemhuis honderden medewerkers bij een klant kon stallen, zijn voorbij. Dat is goed voor klanten wat betreft financiën, maar hoe nu verder? Geen probleem zegt de ICT markt: wat de consumentenmarkt heeft geadopteerd bieden wij u nu ook: wij hebben de beste community, opslag en communicatie voor u, bij u thuis of ergens in een datacenter, dat virtueel van u is. Zie ik eruit als gekke Henkie, zeg ik dan als consument, burger en werknemer. Sluit maar lekker aan bij mijn community, opslag en communicatie, want dat werkt toch al en al mijn vrienden maken er ook gebruik van -anders waren er geen communities-! Ik ken een directeur, die nu na jaren het belang van de aanwezigheid van een intranet ziet. Maar wie gaat daar gebruik van maken en vindt hij het acceptabel, dat het gebruikt wordt voor hersenscheten à la twitter en facebook “ik zit hier in deze vergadering en ik erger me en kijk eens welke dumbo’s er ook zitten”? En dan heb ik het nog niet over het uiten van onvrede en stemmingmakerij, die niet controleerbaar zijn.
Kortom, meer van hetzelfde en nu meer van hetzelfde van de consument maar dan bij u thuis of voor u in de cloud, dat gaat niet werken.
3. Het antwoord van de nieuwe ICT markt
Voor een softwarehuis, zoals microsoft, oracle, ibm, unit4agresso, kortom voor traditionele marktleiders, lijkt het moment gekomen om òf marktleider te worden in de cloud òf om aanvullende diensten te leveren: “nu ook beschikbaar via” hyves, facebook, dropbox of gmail. Met die laatste kom ik bij een interessante partij, Google. Als ik mezelf een mailtje stuur met in het onderwerp “teddybeer” en in de mail zelf het woord “laptop” dan krijg ik bij het openen van dat mailtje op mijn desktop naast de mail ook reclame over pluche stofdieren en laptopleveranciers. De tekstherkenning is zo geniaal en diepgaand, dat niets verborgen blijft. Andere partijen zijn misschien nog niet zover, maar niets van mij blijft verborgen voor de krachten achter community, opslag en communicatie.
4. Kaders rond vertrouwelijkheid
Tja, en toen was er 9/11 en daarna de Patriot Act, die toegang voor de Amerikaanse overheid eist tot alle informatie op Amerikaans grondgebied en alle informatie, die bij Amerikaanse partijen is opgeslagen, ongeacht of dat in Europa is. En aan de andere kant is er Europese wetgeving rond de bescherming van persoonsgegevens, die het niet toelaat, dat die informatie Europa verlaat, ongeacht of dat digitaal is. Hoe aantrekkelijk het ook is om van goedkope diensten gebruik te maken, klant- en persoonsgegevens maken een overstap naar goedkope clouddiensten vaak onmogelijk. Het is gewoon wachten op het -onbewust- lekken van informatie. Nu wordt je af en toe opgeschrikt door een forse hackpoging rond e-mailadressen, maar stel nu eens, dat er een gecontroleerde actie is om bekend te maken wat er in het medisch dossier van onze minister-president staat? De eenvoud waarmee je als consument gebruik maakt van goedkope clouddiensten kan wel eens haaks staan op de waardigheid en rol, die je als werknemer en burger hebt.
5. Kaders rond beschikbaarheid
Computers hebben een lange historie van foutgevoeligheid en uitval. De wet van Murphy is een aanjager geweest om redundantie te zoeken en ook daar heeft de traditionele ICT markt jaren goed van gegeten. Clouddiensten zijn geen uitzondering op de regel en ook die gaan eens onderuit. En wat betekent eigenlijk in dat verband een beschikbaarheid van 99,9 %? Beschikbaarheid van wat? Als consument maak ik gebruik van een keten van diensten: mobiele provider, internetprovider en dienstprovider. Als consument maakt het me niet uit, dat ik een paar dagen geen toegang heb tot clouddiensten, omdat ieder lid van de keten er wel eens een tijdje “uit” ligt. Als ondernemer moet ik die beschikbaarheid van de keten wel serieus nemen en de mogelijkheid van onbeschikbaarheid van elk ketenlid optellen. Met wat pech ga ja dan naar een onbeschikbaarheid van 1% per jaar en dat is toch makkelijk een paar dagen! Wie verantwoordelijk is voor ICT dienstverlening kent het onbehagelijk gevoel wel aanspreekpunt te zijn voor boze en gefrustreerde gebruikers zonder de mogelijkheid de ketendienstverlening weer op gang te kunnen brengen.
6. Kaders rond integriteit van data
Heb ik al mijn data nog geheel tot mijn beschikking? En wat als dat niet het geval is? Als consument vind ik het wel stoer om mijn mailbox op te schonen en mails in het archief te zetten. Ik heb geen flauw benul wat ik echt doe, maar het wekt de indruk, dat het verstandig is. Neem nu eens het voorbeeld van een papieren archief: daar sla je documenten op, die je niet dagelijks of niet meer vaak nodig hebt. En als dat archief door brand wordt verwoest, wat heb je dan nog over van die informatie? Als consument maal ik niet om het verdwijnen van al mijn ex-en, maar de foto’s van mijn kinderen zijn me toch redelijk dierbaar. Bij wie mag in aankloppen en met welke garantie, dat die foto’s herstelbaar zijn? Ik werk op dit moment in een zorgorganisatie, waar op den duur archiefprofielen van belang worden: van type x personen moet alle informatie altijd bewaard worden, maar van type y personen moet een deel van de informatie na zeven jaar verwijderd zijn en van type z personen moet de data drie maanden na het overlijden zijn verwijderd? En als je dat niet op orde hebt dan lijdt je naast wettelijke sancties onder imagoverlies. Dit geldt ook binnen andere organisaties voor informatie over werknemers.
De snelheid waarmee de overheid hier stringente regelsmvoor opstelt is afhankelijk van een paar toevallige lekken, die het gebrek aan beheer aan het licht brengen.
7. Migratiestrategieën?
De systeemhuizen, providers en andere ICTwerkgevers smikkelen al bij het idee: iedere organisatie die “naar de cloud” wil, zal terabytes aan data, databases aan autorisatiemodellen en ingewikkelde applicatieverbindingen opnieuw moeten verplaatsen. In zoverre wordt hen door de cloud de mogelijkheid geboden om hun overtollige projectleiders, migratiespecialisten en implementeerders nog een tijd op de payroll te houden. En daar zit nu juist de spanning voor een CEO of CIO: als consument “pak” je een applicatie, een opslag, een community en “you’re in business” en als ondernemer moet je een duister pad gaan, waarvoor je veel geld betaalt zonder te weten of je dat gaat terugverdienen. En als je tot de conclusie bent gekomen, dat clouddienst x niet goed is, moet je hetzelfde migratietraject voor de volgende dienst ingaan.
8. Verleiding
Als cloud ondernemer ben ik blij, dat onder andere Microsoft, Apple, Dropbox en Google de public relations voor de clouddiensten voor hun rekening nemen. En als ik niet zou weten, dat clouddiensten voor veel organisaties “make or break” zijn, dan zou ik zeggen: ga vooral met ze in zee en na verloop van tijd, na gegevenslekken en gegevensverlies heb je het verlies van je kalverliefde verwerkt en hopelijk heb je dan nog een marktaandeel en kunnen we een passende oplossing zoeken.
Als cloud adviseurs hebben we tools ontwikkeld om snel, maar weloverwogen te reageren op de mogelijkheden die de cloud biedt. Daarbij spelen onafhankelijkheid, ervaring, technische kennis, cloud-focus, financieel inzicht en vertrouwen een rol.
9. Risicomatrix
Vanuit verschillende disciplines kun je een matrix ontwikkelen waarin je rol, mogelijkheden en branche-specifieken eisen van een specifieke organisatie in het licht van clouddiensten in beeld kunt brengen. Natuurlijk, dat kan iedereen. Het verschil zit er in, dat we niet product of dienst gebonden zijn, geen “wij van wc-eend adviseren wc-eend”. De ruimte, die ontstaat doordat de ICT markt angstvallig vasthoudt aan traditionele concepten, wordt gedeeltelijk ingenomen door snelle spelers, die maar de halve waarheid vertellen. Er blijft nog altijd tijd en ruimte om weloverwogen en economisch interessante strategieën en proposities te ontwikkelen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.