Deze blog is een vervolg op een eerste verkenning rond de beslissingen en motieven met betrekking tot Cloud Computing.

De aanwezigheid van IaaS, PaaS en Saas verandert het zakelijke ICT veld. Of je nu voor een As-A-Service-oplossing kiest of niet, het is nu wel een van de alternatieven voor diensten, die op eigen locatie en in eigen beheer worden aangeboden. Dat geldt zowel voor Storage, Virtualisatie als Applicaties ongeacht of dit voor servers of voor eindgebruikers is. Pardon, moeten we daar geen onderscheid in maken? In de eerste verkenning ben ik voornamelijk ingegaan op de de achtergrond van de marktbeweging: customer-driven en pay-as-you-use en de antwoorden vanuit de markt daarop. Hieronder zal ik een artikel als aanknopingspunt gebruiken om te laten zien, wat er feitelijk gebeurt in de markt en wat de consequentie is. Daaruit zal blijken, dat het onderscheid serverapplicatie en frontendapplicatie eigenlijk geen rol speelt:

  • het gaat om een nieuw perspectief en niet om de vervanging van bestaande concepten
  • niet alle producenten kunnen nu op dit nieuwe perspectief reageren, maar de klant wel

1. Bijkomende kosten: licenties

Ik heb een document mogen schrijven over de impact en vooronderstellingen van een nieuw Electronisch Patiënten Dossier op een infrastructuur. “Nieuw” betekent hier niet “state-of-the-art”, maar een alternatief product, dat voor het eerst in de betreffende organisatie zal worden geïmplementeerd. Een van de aspecten bij die implementatie zijn licentiekosten, niet van het product zelf, maar van de noodzakelijke voorwaarden, zoals een Microsoft besturingssysteem en Microsoft Office. Die kosten zijn in dit specifieke geval hoog, zonder bedragen te noemen: 50% van het jaarlijke ICT budget. Let wel: dit is niet altijd zo, want in dit specifieke geval moeten meer medewerkers een volledige desktop oplossing krijgen dan voorheen. Dit is serieus geld, dus waarom niet een andere oplossing bedacht? …. Geen optie: de legacy applicatie veronderstelt een client-server verbinding, die alleen mogelijk is vanaf een client, waarop een Microsoft besturingsysteem draait. Is dat bij de tijd? Nee, maar het wel de realiteit, waarmee een organisatie wordt geconfronteerd. Strategisch zou je dus moeten zoeken naar informatiesystemen, die andere mogelijkheden bieden zonder zoveel eisen aan het device waarmee je wil en kan werken.

2. Steve Ballmer’s nightmare is coming true

In een recent artikel van Business Insider, wordt de veronderstelde nachtmerrie van de Microsoft topman Steve Ballmer met ons gedeeld. Deze nachtmerrie heeft de volgende elementen (mijn reactie in schuinschrift achter de dubbele punten):

  1. De iPad eet de consumenten PC markt op: nee, de mobiele devices zijn makkelijker en minder foutgevoelig dan een PC, de iPad is daar een voorbeeld van, niet meer en niet minder
  1. Medewerkers keren zich stap voor stap af van het gebruik van PCs voor hun werk: voor sommige werkprocessen is een mobiel device ideaal, maar een controller, die grote Excelwerkbladen moet overzien heeft er echt geen bal aan; en ook niet ieder mobiel device is zaligmakend, ik heb kleine handen en de iPad past precies bij mijn snelle gehandicapte typen, namelijk met maar vier vingers, terwijl de iPad mini gewoon te klein is om op te werken.
  2. Windows 8 kan de iPad niet stoppen: hush, hush, met Windows 8 wordt juist een beweging ingezet om op meerdere vormen van devices (werkplek, laptop, tablet en smartphone) “hetzelfde” besturingsysteem te gebruiken, misschien is Microsoft nog niet zo ver om Apple nu al te achterhalen, maar volgens mij zijn er geen andere producenten, die deze beweging willen realiseren
  3. Loyale ontwikkelaars beginnen het Microsoft platform te verlaten: dit is jumping to conclusions; er zijn nog (te) weinig applicaties voor Windows 8 en dat kun je niet vergelijken met de reeds langer bestaande AppleStore…. dit is toch echt wat anders dan het expliciet verlaten van een platform…. de loyaalste ontwikkelaar van Apple is ons ontvallen… dat is pas scary, nu komen z’n opvolgers met een 7-inch iPad, die hij niet wilde….
  4. Windows Phone krijgt geen grip op de markt: wijzen op cijfers is terugkijken en niet wat de verwachting is; veel interessanter is naar de verhoudingen kijken: welke weg heeft Microsoft te gaan en welke Apple om Android/Samsung te achterhalen?
  5. Office verliest zijn relevantie: point taken, die moeten we hieronder uitwerken
  6. Microsofts business applicaties beginnen te roesten: is roesten slecht worden of irrelevant worden?
  7. De platform business zakt in elkaar: dus de verkoop is minder, komt dat door de roest of de irrelevantie uit het vorige punt 7?
  8. De Xbox heeft nooit het onderscheid kunnen maken: mee eens, maar wordt je gelukkig van PS2 en andere spelcomputers met TV aansluiting, nee, daarom heeft mijn zoontje een iPad en geen Nintendo, Xbox, Wii of PS2, zodat hij overal en niet alleen bij de TV educatief kan spelen?

3. Koppelverkoop: Office, besturingssysteem en business applicaties

Ik houd erg van tankstations: dat zijn de nieuwe avondwinkels. Of het nu gaat om maandverband, snoep, sandwich bacon-egg, ze hebben het in huis. Het is een mooi voorbeeld van branchevervaging en daarom houd ik nog meer van de Duitse tankstations: daar kun je zelfs alcoholische versnaperingen scoren. Tegenwoordig wordt je zelfs vriendelijke gewezen op de aanbieding van de week. “Wilt u nog gebruik maken van de aanbieding, twee Marsen voor de prijs van één?” “Nou en of, die krijg ik vast wel een keer op.”

En dat is wat anders dan koppelverkoop van producten, die ik niet of eigenlijk niet ga gebruiken? Vijftien jaar geleden heb ik tijdens een hete discussie eens geopperd om niet te upgraden naar Office 95 en gewoon bij de oude versie te blijven: hoeveel van die extra functionaliteit zou er nu werkelijk gebruikt worden? Toen hing ik iets te ver uit het raam en beet in de hand die mij voedde. Nu zou ik zeggen, dat er een differentiatie zou moeten plaatsvinden: bij welke werkprocessen hoort de volledige functionaliteit en bij welke gebruikersrollen kan er een onsje minder worden gekocht? In het bovenstaande EPD voorbeeld is er sprake van een absolute koppelverkoop: èn business applicatie èn Office Suite èn van het besturingssysteem van de clients, al dan niet via Citrix aangeboden, zijn vereist om support te behouden. Dat is geen vendor-lock-in, maar een oplossings-lock-in. Dat hoeft ook nog geen probleem te zijn, zolang je je bewust bent van deze strategische keuze en bereid bent daar de kosten van te dragen. Daarin ligt de grote verandering van het perspectief op de diensten, die je als privé consument en organisatie wilt en kunt afnemen: er is zoveel concurrentie op de Cloud-markt, dat ik kan kiezen en ik wil alleen betalen voor wat ik gebruik. Branche-specifieke legale oplossingen zullen nog jaren bestaan, maar zullen ook hoe langer hoe meer onder druk komen te staan: als ik mijn persoonlijke data in de Cloud kan en wil opslaan, waarom kan ik dan niet op dezelfde manier bijv een EPD informatiesysteem beschikbaar maken? Ik wil alleen nog maar een App, die ik op verschillende devices kan gebruiken.

4. Het kind met het badwater weggooien: differentiatie bij de klant

Ik leef vanuit de mail, mails worden taken, taken worden afspraken. Kortom: Outlook is mijn ding. Daarbij realiseer ik me terdege, dat de research en ontwikkeling van Microsoft hier veel werk heeft verricht, zeker in een tijd, dat Microsoft meer geld in ontwikkeling kon steken dan alle andere software ontwikkelaars samen (eind jaren ’90). Je moet je in dit verband ook realiseren, dat mijn functie in organisaties het ook toelaat, dat Outlook mijn belangrijkste werkprocessen afdekt. Er zijn voldoende functies, waar alleen Outlook te weinig is om alle werkprocessen af te dekken. In zoverre moet je het BYOD principe -is niet HET Nieuwe Werken!- en alle lovende kritieken op de tablet in werkprocessen ook met een korreltje zout nemen. Op een iPad heb ik mijn werkprocessen moeten aanpassen: meer copy-paste van informatiedelen, minder snelheid, formatting en overzicht, doordat ik -letterlijk- geen bureaublad meer heb, maar werk vanuit Apps, en de Apps werken -nog- niet allemaal vloeiend naar elkaar.

Kortom: voor we het badwater weggooien is het verstandig om eens naar de interne werkprocessen te kijken en te differentiëren naar noodzakelijke software. Natuurlijk kunnen we software producenten onder druk zetten doordat de markt verschuift, maar veeleer is het van belang om adequaat naar gebruikersprofielen te kijken. De legacy producten worden niet slechter of roestiger maar hoeven niet altijd en overal ingezet te worden. Daar ligt een taak van de klant en niet in eerste instantie van de producenten.

5. Perspectief: van producten naar diensten

Is Exchange roestiger geworden, omdat ik geen Outlook meer gebruik? Nee, natuurlijk niet. Is het irrelevant geworden? Dat is ten dele het geval. In de tijd dat Exchange op de markt kwam was het een van de weinige producten, waar een doorsnee systeembeheerder en zijn baas wat van begrepen en waarmee tegelijkertijd een grote hoeveelheid functionaliteit aan de gebruikersorganisatie kon worden aangeboden. Van dodgy Unix commando’s kon je opeens overgaan naar een systeem, dat je overzicht en delegation-of-control aanbood en dat aansloot bij de kenniscapaciteiten van ICT afdelingen. De eenvoud, die bijv. Exchange toen bood, is allang verleden tijd; hetzelfde geldt voor SCOM en SCCM: waanzinnig mooie producten, die je niet meer even kunt uitleggen. Zijn ze daardoor slechter geworden? Nee, allesbehalve, maar in de drang naar eenvoud, standardisering, gebruikers- en beheerdersgemak zijn ze ingehaald door diensten. Waarom zou ik nog mail-functionaliteit via een zelf beheerde omgeving aanbieden als ik die als dienst kan afnemen bij een derde? Daarbij maakt het niet uit of dit een Cloud-dienst is of een dienst bij een leverancier, die misschien net niet in de definitie van “Cloud” valt. Daarbij maakt het dus ook niet meer uit of ik specifiek naar client- of naar serverapplicaties kijk: ik hoef geen Outlook meer met een Exchange server erachter als backend, zolang mijn mailfunctionaliteit maar beschikbaar is gemaakt. En het liefst op alle mogelijke devices, zodat ik zelfs tijdens een boswandeling nog mail kan lezen. Daarin ligt ook de uitdaging voor ICT afdelingen, die via producten diensten ontsloten: hoe kan functionaliteit aangeboden worden en aan welke eisen zou die moeten voldoen? Dat is een perspectief, dat traditionele ICT afdelingen zowel strategische, maar ook tactische en implementatie-vragen stelt. De primaire gesprekspartners zijn hierbij niet meer de producenten of de leveranciers maar juist of ook de gebruikersorganisatie, die als “customer” de functionaliteit bepaalt. Deze mindshift stelt specifieke vragen ICT-ers, die niet altijd in hun comfort zone liggen.